Term die (vooral ironisch) gebruikt wordt om een bepaalde vorm van populisme te beschrijven die zich vooral richt op de onderklasse of economisch zwakkere groepen in de samenleving: de 'paupers' (arme of sociaal zwakke personen).
Het verwijst meestal naar een populistische politiek die sterk de nadruk legt op een soort wrok vanuit de lagere sociale klassen, vaak met nadruk op armoede, sociale achterstelling en anti-elitair sentiment. Pauperpopulisme kan zowel links (tegen ongelijkheid en de macht van van het grootkapitaal) als rechts (kloof tussen de gewone man en en de elite, vaak met nationalistische trekken) zijn.
Het woord 'pauper' wordt hier gebruikt om duidelijk te maken dat het gaat om populisme dat inspeelt op gevoelens van economische onzekerheid, sociale uitsluiting en frustratie bij kansarme mensen die zich aan de onderkant van de samenleving bevinden.
Voorbeeld
'De flop 5 van het pauperpopulisme - ....Overhandig populisten aller landen de sleutel van staat, en het electoraat ontdekt hardhandig dat besturen geen ambacht voor dilettanten is. Helaas, het prijskaartje van populisme is pittig.'
Bron: FD, column Jort Kelder - 30-05-2025.
Zie ook: populisme, bestaanszekerheid, kansarmoede.
|