Goederen of diensten die in het teken staan van het algemeen belang, het 'algemeen nut'; producten of diensten die voor ieder lid van de samenleving belangrijk of nuttig zijn.
Typische nutsvoorzieningen zijn elektriciteit, gas en water. Maar historisch gezien ook openbaar vervoer, post en telefonie.
In Nederland en veel andere West-Europese waren tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw nutsvoorzieningen meestal in overheidshanden (landelijke of lokale overheid), en hadden deze nutsbedrijven een monopoliepositie. Vanaf die tijd werden deze diensten opengesteld voor concurrentie, onder meer door privatisering. Het ging hier bijvoorbeeld om nutsvoorzieningen als openbaar vervoer, telefonie en de post.
Sommige nutsvoorzieningen in Nederland zijn nog in handen zijn van een of twee leveranciers (bijvoorbeeld water). Maar bij veel andere nutsvoorzieningen wordt er hevig geconcurreerd tussen verschillende bedrijven of organisaties, zoals in het openbaar vervoer, de postbezorging, de telefonie en de energievoorziening.
Voorbeeld
'Het deel van de Europese huishoudens dat problemen heeft met het betalen van de nutsvoorzieningen neemt af, schrijft het Europese statistiekbureau Eurostat maandag. Onder nutsvoorzieningen vallen zaken als gas, water en licht. In 2018 kon 7 procent van de Europese huishoudens de rekening voor nutsvoorzieningen niet betalen. In 2013 was dat nog 10 procent.'
Bron: Nu.nl - 20-01-2020.
Engels: utility, public utility.
Zie ook: algemeen nut, nutsbedrijf, monopolie, overheid, staatsdeelneming, gouden aandeel, vitaal nationaal belang, marktwerking, concurrentie, deregulering, privatiseren, thatcherisme, energiearmoede.
|
