Ook: niet-professionele belegger.
Individueel persoon die gelden belegt. Vaak worden met deze term kleine beleggers aangeduid, maar in feite vallen ook zeer grote particulieren die beleggen onder dit begrip.
Informeel ook wel aangeduid met Piet Particulier.
Voorbeeld
'De beleggers op de Nederlandse beurs zijn grofweg te verdelen in particulieren en institutionele partijen. Volgens statistiekbureau CBS telt Nederland 8,4 miljoen particuliere huishoudens, waarvan volgens de AFM ongeveer een kwart belegt. Dat zijn 1,9 miljoen huishoudens. De waarde van de particuliere beleggingen in Nederland bedroeg eind 2024 192,4 miljard euro, aldus De Nederlandsche Bank.'
Bron: NRC - 21-04-2025.
Engels: small investor, private investor.
Zie ook: beleggen, kleine belegger, retail, doe-het-zelf-belegger, execution only, beleggingsclub, Piet Particulier, selfdirected (investor), aandeelhouder, marginale aandeelhouder, volkskapitalisme, volksaandeel, goedehuisvaderaandeel, weduwen- en wezenaandeel, publieksorder, beleggerswijzer, beurscompetitie, schaduwportefeuille, publieksorder, beursorderlijn, beleggingsapp, beleggingsrobot, beleggersforum, sociaal handelsplatform, beleggingsprofiel, beleggersbescherming, speculant, kuddegedrag, dom geld, financefluencer, WallStreetBets. Tegenovergesteld: institutionele belegger.
|