Het aanwenden van spaargeld of vermogen voor de aankoop van beleggingsinstrumenten (zoals obligaties, aandelen, onroerend goed, commodities) met doel een hoger rendement (dan op een bank- of spaarrekening) te halen en/of de koopkracht van het vermogen te behouden of te laten groeien op langere termijn.
Kortom: met beleggen wordt beoogd het vermogen in stand houden, te doen groeien of waardevast te maken.
Voorbeeld
- 'Lange tijd noemde ik mezelf, met misplaatste trots, een ‘verstokte alfa’. Maar in alle eerlijkheid was het vooral handig om me achter te verschuilen als iemand over geld en getallen begon. Een soort ontsnappingsclausule. Door mezelf in dat alfahokje te stoppen, gaf ik mezelf een excuus om een groot deel van het leven – het deel met cijfers, reeksen en percentages – te negeren. ... Tot voor kort leidde dit vooral tot mijn angstvallig vermijden van alles wat met beleggen te maken had. Zonde! En daarnaast: ja, een belegger moet rekenen als een wiskundige, analyseren als een boekhouder en interpreteren als een statisticus. Maar ook: observeren als een socioloog, doorgronden als een psycholoog en in perspectief plaatsen als een historicus. Juist die breedte van vaardigheden maakt het verschil tussen een gemiddelde en een goede belegger.'
Bron: FD - 20-05-2025.
- 'Bij beleggen koopt u een asset, bijvoorbeeld een aandeel, en houdt het langere tijd in portefeuille in de hoop dat het in waarde stijgt, inkomen oplevert of beide.'
Bron: Belegger.nl - 17-09-2021.
Engels: to invest.
Zie ook: belegger, beleggingsbeleid, beleggingshorizon, beleggingsstijl, beleggingsstrategie, portefeuille, hefboombeleggen, waardebeleggen, dividendbeleggen, kasstroombeleggen, actief portefeuillebeheer, passief portefeuillebeheer, fundamentals, fundamentele analyse, technische analyse,
|