Regeringen hebben veel middelen tot hun beschikking om hun invloed uit te breiden. Ze kunnen harde macht gebruiken, zoals militair geweld en economische sancties. Maar landen kunnen ook hun invloed en internationale imago versterken door buitenlands beleid (onder meer met ontwikkelingshulp) en het uitdragen van idealen, politieke waarden en cultuur (bijvoorbeeld via taal, muziek, literatuur, films, eten, sport). Deze wijze van het beïnvloeden van voorkeuren van anderen (kweken van goodwill), het verhogen van aantrekkingskracht en het teweeg brengen van veranderingen wordt 'soft power' (zachte macht) genoemd. Hierbij wordt dus geen gebruik gemaakt van dwangmiddelen.
De term werd in de jaren 80 van de 20ste eeuw bedacht door de Amerikaan Joseph Nye, politiek wetenschapper en politiek adviseur (hij diende in een reeks functies onder de Democratische presidenten Jimmy Carter en Bill Clinton).
Voorbeeld
- 'Trump vleien en imponeren is tot nu toe een succesvolle strategie gebleken om betere handelstarieven te krijgen en deals te sluiten met de regering-Trump, en ook invloed uit te oefenen op de president. Hoe kan dat beter dan met soft power, iets waar de Britten beroemd om zijn en waarin de royals al eeuwen een cruciale rol spelen.Vandaag draait het om het smeden van een persoonlijke band. Dit zijn vormen van invloed die je niet met geld kunt kopen, maar die voortkomen uit traditie, symboliek en imago. Je zou het bijna een transactie kunnen noemen: de Britten rollen de ultieme rode loper uit voor Trump om de relatie met een zeer machtige én onvoorspelbare regering-Trump goed te houden. Het draait om imago, historie en prestige, in het geval van de Britten belichaamd door misschien wel het bekendste en meest geliefde koningshuis ter wereld.'
Bron: NOS, correspondent Fleur Launspach - 17-09-2025.
- '‘Soft power’ is het idee dat landen ook zonder het uitoefenen van harde militaire of economische macht alleen invloedrijk kunnen zijn, en zelfs aantrekkelijk, dankzij het uitdragen van hun waarden en cultuur. Het idee kwam voort uit de eerder door Nye mede-ontwikkelde ‘neoliberale’ theorie van ‘complexe onderlinge afhankelijkheid’. Daarbij raken landen economisch zo met elkaar vervlochten dat militaire rivaliteit aan gewicht verliest. Het gaat erom „anderen zover te krijgen dat ze zelf gaan willen wat jij wilt”, schreef Nye in Bound to Lead, The Changing Nature of American Power (1990).'
Bron: NRC - 09-05-2025.
Zie ook: geo-economische macht, nudging, goodwill, sterk merk, love brand, Marshallplan. Vergelijk: afperseconomie, knechtjeskapitalisme, America First, Kindleberger Trap.
|