Het begrip crisis verwijst oorspronkelijk naar een kortdurende noodtoestand. Vandaag de dag wordt het begrip zeer ruimhartig gebruikt (kredietcrisis, klimaatcrisis, energiecrisis, stikstofcrisis, wooncrisis, enzovoorts).
In de economie is een crisis een plotselinge verslechtering van de economische toestand die gevolgd wordt door een recessie. Vaak gaat een economische crisis gepaard koersdalingen op de financiële markten.
Voorbeeld
'Sociologisch onderzoek laat zien dat het gebruik van het woord ‘crisis’ in het parlement deze eeuw drastisch omhoog schoot: in vijftien jaar tijd viel het woord crisis twee keer zo vaak als in de honderdtwintig jaar daarvoor. Zijn er zoveel crises, of wordt er vooral veel over gepraat? ... Volgens de Duitse filosoof en historicus Reinhart Koselleck dient het begrip crisis sinds de moderniteit als hét middel om mensen aan te zetten tot actie. De term stamt van het Oud-Griekse krino – beslissen, oordelen – en heeft iets apocalyptisch: in crisistijd is het pompen of verzuipen, de dood of de gladiolen. Maar omdat de mens invloed heeft op de uitkomst, biedt crisis ook de kans op een andere, betere toekomst. Nog steeds zien we een crisis vaak als een keerpunt, een reset, waaruit we belangrijke lessen kunnen trekken.'
Bron: NRC, opinie Femke van Hout - 11-10-2025.
Zie ook: polycrisis, economie, financiële stabiliteit, recessie, depressie, stagnatie, vertrouwen, marktinfarct, shock and awe, krach, meltdown, Minsky-moment, Black Swan, Walmart-effect, schuldencrisis, systeemcrisis, systeemrisico, besmetting, spill-over effecten, huizencrisis, hypotheekcrisis, kredietcrisis, Grote Depressie, Azië-crisis, eurocalyps, knoflookcrisis, oliecrisis, Savings & Loans crisis, coronacrisis, nieuwe normaal. Vergelijk: crexit.
|